STK01B

Het is belangrijk om op te letten op het vulgewicht, het geluidsniveau en de energieklasse.

• Over het algemeen is een wasmachine met een vulgewicht van 8 kg (kilogram) geschikt voor een huishouden van 1 tot 4 personen.
• Is je huishouden groter of heb je veel was, kies dan een wasmachine met een vulgewicht van 9 kg.

• Het toerental geeft aan hoeveel rondjes de trommel per minuut draait tijdens het centrifugeren. Dit wordt ook wel 'rpm' (rounds per minute) genoemd. Hoe hoger het toerental, hoe droger de was uit de wasmachine komt.
• Als je centrifugeert op een hoog toerental slijt je wel wasgoed sneller dan bij een lager toerental. Een hoog toerental is dus niet altijd beter.

Dat ligt ook aan de plaats waar je de wasmachine neerzet. Is dat op een plek waar je de machine niet hoort, dan maakt het geluidsniveau niet zo veel uit. Over het algemeen geldt het volgende:

• Categorie luid: 78 dB (decibel) of meer
• Categorie normaal: 74 en 77 dB
• Categorie stil: 72 of 73 dB

• Plaats de wasmachine bij voorkeur op een harde vloer. Gebruik de verstelbare pootjes om het apparaat waterpas te zetten. Dit voorkomt schudden en lawaai van de machine tijdens het centrifugeren. 
• Zet de machine in de buurt van een watertoevoer, waterafvoer en een geaard stopcontact. Een geaard stopcontact herken je aan de 2 ijzeren pennetjes aan de boven- en onderkant.
• Verwijder de transportbouten aan de achterkant. Vergeet dit niet te doen. De wasmachine gaat stuk als de bouten bij gebruik er nog in zitten. Bewaar de bouten voor als je de wasmachine ooit wilt verplaatsen. 
• Sluit de watertoevoerslang aan op de kraan en de wasmachine. Draai de slang aan beide kanten goed vast. Draai de waterkraan open en controleer of er iets lekt.
• Stop de waterafvoerslang goed in de afvoer.
• Steek de stekker in het geaarde stopcontact. 
• Je wasmachine is nu klaar voor gebruik.

• Trek de stekker uit het stopcontact.
• Draai de waterkraan dicht.
• Maak de watertoevoerslang los van de kraan. Laat het water wat nog in de slang zit eruit lopen in een emmer of teiltje.
• Leg een handdoek en een bakje voor het klepje van het afvoerfilter. 
• Open het klepje en gebruik het slangetje bij het filter om het water weg te laten lopen.
• Draai het filter los en vang het laatste restje water op.
• Plaat het filter terug en doe het klepje dicht.
• Plak de slangen met tape aan de achterkant van de wasmachine met de opening omhoog.
• Bevestig de transportbouten aan de achterkant van de machine.
• Je kunt het apparaat nu verplaatsen.

• Kijk naar de wasvoorschriften op het label van je kleding. 
• Sorteer de was op kleur, stof en temperatuur. 
• Doe per keer niet te veel of te weinig was in de machine, om onbalans in de machine te voorkomen.
• Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel. 
• Kies het juiste wasprogramma bij elke was. 
• Laat de natte was niet in de machine zitten.

Trommelreiniging

• Kijk of je machine een programma heeft voor trommelreiniging. Gebruik dat ten minste 1 keer per maand. 
• Of laat de wasmachine leeg draaien met een programma voor kookwas (90°C). Laat de wasmachinedeur na het programma open, zodat de trommel volledig droogt.

Wasmiddellade

• Spoel de wasmiddellade regelmatig schoon met warm water. Zo voorkom je dat zeepresten zich ophopen.

Deur

• Reinig het glas in de wasmachinedeur en maak het rubber bij de deur regelmatig schoon met een vochtige doek.

Filter

• Leeg regelmatig het wasmachinefilter. Van het wasgoed losgeraakte pluisjes verzamelen zich hierin. Kijk in de handleiding van je machine hoe dat moet.

• Controleer of er geen wasgoed meer in de trommel zit. 
• Gebruik je speciale wasmachine ontkalker? Volg de instructies op de verpakking.
• Je kunt de machine ook ontkalken met natuurazijn of soda. 
  • Azijn: Doe een kopje azijn in de wasmiddellade en draai met een lege machine een kookwas. 
  • Soda: Doe een half kopje soda in de trommel en draai met een lege machine een kookwas.
• Ontkalk je wasmachine niet vaker dan 1 maal per maand.

• Doordat je vaak op een lage temperatuur wast of teveel vloeibaar wasmiddel gebruikt, kunnen zich bacteriën vormen in de wasmachine. Dat gaat onfris ruiken. 
• Dit kun je voorkomen door minimaal 1 keer per week een was te draaien op 60°C of meer.
• Gebruik niet meer wasmiddel dan noodzakelijk. 
• Maak het deurrubber van de wasmachinedeur regelmatig schoon met een vochtige doek.
• Spoel de wasmiddellade regelmatig schoon met warm water. Zo voorkom je dat zeepresten zich ophopen.
• Leeg regelmatig het wasmachinefilter. Van het wasgoed losgeraakte pluisjes verzamelen zich hierin. Kijk in de handleiding van je machine hoe dat moet.

Pluisvorming is nooit helemaal te voorkomen. Tijdens het gebruik en het wassen van kleding en ander textiel laten er altijd vezels los. Was het artikel altijd volgens het advies op het label. Draai het voor het wassen binnenstebuiten. De goede kant blijft dan langer mooi. Je kunt ook een speciale waszak gebruiken voor minder slijtage en pluisvorming.

• Spoel de afvoer met kokend water en soda 
• Vul een emmer met kokend water en een pak soda. Haal de afvoerleiding van je wasmachine uit de afvoer. Giet voorzichtig het hete sodawater met een trechter langzaam in de afvoer. Laat dit een paar minuten rusten en test of de afvoer nu doorloopt als je er water in giet.
• Trek de verstopping los met een trekveer 
• Schuif de trekveer in de afvoer tot je niet meer verder kunt. Draai de trekveer rond en heen en weer om de verstopping los te trekken.
• Los de verstopping op met gootsteenontstopper 
• Controleer of de ontstopper geschikt is voor het materiaal van je afvoer. Dit staat op de verpakking. Volg de gebruiksaanwijzing op de verpakking van de ontstopper.
• Lukt het met de bovenstaande tips niet om de afvoer open te krijgen? Laat dan een vakman komen.

• Controleer of je wasmachine waterpas staat. Gebruik de verstelbare pootjes om het apparaat recht te zetten.
• Zet de wasmachine op een stevige ondergrond, liefst een betonnen vloer. Kan dat niet? Leg dan een stevige plaat multiplex onder de wasmachine.
• Het kan ook komen door onbalans in de machine tijdens het wassen. Soms helpt het door wat meer of juist wat minder was in de machine te doen. 
• Draai de trommel met de hand rond. Hoor je veel geluid of gaat het stroef? Dan zijn de lagers mogelijk toe aan vervanging. 
• Veel geluid tijdens het centrifugeren kan ook komen doordat de schokbrekers of veren van de trommel toe zijn aan vervanging. 
• Een schrapend geluid in de trommel kan ook komen doordat er iets tussen de trommel en kuip terecht is gekomen, zoals een muntje. Verwijder dit om schade aan de wasmachine te voorkomen. 
• Hoor je veel geluid als de machine water pakt? Dan is het waterslag. De waterleiding klapt of bonkt. Dit kun je oplossen door een waterslagdemper te (laten) plaatsen.

• Dit kan door onbalans van de machine komen. Dat kan komen doordat:
• De machine niet goed waterpas staat of op ondergrond die niet stevig genoeg is.
• Water niet goed afgevoerd wordt door een verstopt filter of een verkeerde hoogte van de afvoerbuis.
• Wasgoed in elkaar is gedraaid, zoals bijvoorbeeld kussenslopen of dekbedovertrekken. 
• Je teveel of juist te weinig in de machine hebt gedaan.
• Er iets in de wasmachine zit wat veel water opneemt, zoals jeans, molton en grote handdoeken.
• Je een programma hebt gekozen dat niet bij het soort wasgoed past.

• De meeste storingen kun je zelf oplossen. Kijk in de handleiding van de wasmachine bij de tabel met foutmeldingen en wat je eraan kunt doen. 
• Dit kan ook helpen: Haal de stekker uit het stopcontact en sluit deze na een paar minuten weer aan.

Lukt het niet om het op te lossen? Neem dan contact op met onze klantenservice.

De wasmachine regelt een heleboel zelf. Een wasprogramma kan tot 60% langer duren dan de tijd die er voor staat door bijvoorbeeld extra spoelbeurten of onbalans in de machine.

• Controleer of je het wasmiddel in het goede bakje hebt gedaan. Hoofdwasmiddel gaat in het grootste vak. De andere vakjes zijn voor het voorwasmiddel en wasverzachter. 
• Controleer of er water in het zeepbakje blijft staan. Het wasmiddel kan dan niet goed de machine in lopen. Kijk in de handleiding hoe je het kunt verwijderen en schoonmaken.

Door een hoog centrifugetoerental wordt het wasgoed tegen de wand van de trommel gedrukt. Kies een lager toerental voor centrifugeren om dit te verhelpen. Ook de hoeveelheid wasmiddel heeft invloed op het kleven.

Kijk eerst waar de lekkage vandaan komt:

De aan- of afvoerslang lekt

• Controleer of de slang aan beide kanten goed vast zit. Draai zo nodig vast. 
• Controleer of de slang beschadigd is en vervang deze als dat het geval is.

De wasmiddellade lekt

• Wasmiddel kan zijn opgehoopt in de lade. Kijk in de handleiding hoe je het kunt verwijderen en schoonmaken.

De rubberen ring lekt

• Kijk of het manchet beschadigd is. Dit is de rubberen ring aan de rand van de trommel. 

Het lekt bij de deur

• Controleer of er geen wasgoed tussen zit. Kijk in de handleiding van je apparaat hoe dit op kunt lossen.
• Probeer ook of het helpt om de deur, het glas en het rubber schoon te maken.

De wasmachine lekt met afpompen

• Controleer of de afvoerslang niet dieper dan 15 cm in de afvoer zit. Gebruik eventueel een steunbeugel om de slang goed op zijn plaats te houden.
• Controleer of de afvoer verstopt is. 

De machine lekt bij het klepje onderaan de voorzijde

• Het pompfilter niet goed dichtgedraaid of teruggeplaatst. Kijk in de handleiding hoe je dat moet doen.

Helpt dit allemaal niet? Dan is er mogelijk een technisch probleem. Neem contact op met onze klantenservice.

Dat komt meestal door een teveel aan wasmiddel in de machine. Door te veel schuim kan de wasmachine gaan lekken of een storing geven.

• Controleer of de kraan geopend is. Is dat wel het geval? Dan kan de aquastop geactiveerd zijn, omdat de aanvoerslang lekt. Dat kun je zien aan de rode indicatie in het kijkglaasje van de aquastop. 
• Bij een lekke aanvoerslang of een ander technisch probleem heb je een monteur nodig.

• Controleer of de deur goed is gesloten. 
• Het deurslot kan ook stuk zijn. De wasmachine geeft dan 10 seconden na op 'Start' te hebben gedrukt een foutcode weer.

Tijdens het wasprogramma zit de deur van de wasmachine op slot. Aan het einde van het programma gaat de deur na 1 of 2 minuten vanzelf van het slot.

Is dat niet het geval? Neem dan contact op met onze klantenservice.

Het is belangrijk om eerst te bedenken hoeveel kilogram was je per lading wilt drogen. Of je een energiezuinig apparaat zoekt en hoeveel lawaai de droger mag maken. Let bij je keuze op: type droger, vulgewicht, energieklasse en het geluidsniveau.

Er zijn warmtepompdrogers en condensdrogers. Overeenkomsten en verschillen tussen beide types: 

• Bij beide soorten kun je kiezen of het vocht wordt opgevangen in een condensbak of dat het wegloopt via een waterafvoer. 

De warmtepompdroger

• Verbruikt tot 60% minder energie dan een condensdroger.
• Kost in aanschaf meer dan een condensdroger. 
• Heeft geen verwarmingselement.  
• Opgewarmde lucht droogt je kleding en de droger gebruikt de warme lucht steeds opnieuw. 
• Je wasgoed blijft langer mooi, krimpt en slijt minder snel dankzij de lagere droogtemperatuur.
• Het duurt wat langer voor de was droog is.

De condensdroger

• Is minder zuinig met energie dan een warmtepompdroger. 
• Kost in aanschaf minder dan een warmtepompdroger.
• Heeft een verwarmingselement dat heet wordt bij elke droogbeurt. 
• Warme lucht droogt je kleding, vocht en de nog warme lucht worden afgevoerd. 
• Je wasgoed blijft minder lang mooi, kan krimpen en slijt sneller door de hogere droogtemperatuur.
• Je was is sneller droog door de hogere temperatuur. 

Samengevat
Als je een energiezuinige droger zoekt kies dan een warmtepompdroger. Je wasgoed blijft ook langer mooi. Wil je een goedkopere droger die de was snel droogt? Dan kun je beter een condensdroger kopen.

• Over het algemeen is een droger met een vulgewicht van 8 kg (kilogram) geschikt voor een huishouden van 1 tot 4 personen. 
• Is je huishouden groter of heb je veel was, kies dan een droger met een vulgewicht van 9 kg.

Dat ligt ook aan de plaats waar je de wasdroger neerzet. Is dat op een plek waar je de machine niet hoort, dan maakt het geluidsniveau niet zo veel uit.

Over het algemeen geldt het volgende:

• Categorie gemiddeld of luid: 66 en 67 dB (decibel)
• Categorie stil: 65 dB of minder

• Het energielabel laat zien hoe zuinig de droger is met energie. De schaal begint met A+++ en eindigt met D, waarbij A+++ het zuinigste is. Warmtepompdrogers zijn over het algemeen zuiniger dan condensdrogers.
• Op het energielabel staat ook de condensatie-efficiëntieklasse. Dat geeft aan hoeveel vochtige lucht er uit de wasdroger ontsnapt tijdens het gebruik. De schaal loopt van A tot en met G, waarbij A het beste is.

• Zet de wasdroger in een goed geventileerde ruimte, op een stevige ondergrond die vlak en stabiel is. Gebruik de verstelbare pootjes om het apparaat waterpas te zetten. 
• De ruimte waar de droger staat mag nooit kouder dan 5°C worden.
• Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact. Een geaard stopcontact herken je aan de 2 ijzeren pennetjes aan de boven- en onderkant.
• Laat de wasdroger 2 uur rustig staan voor het eerste gebruik.
• Sluit de droger aan op een waterafvoer in de buurt. Als er geen waterafvoer is, dan moet je regelmatig het waterreservoir legen.

• Controleer of de wasdroger leeg is.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Verwijder de afvoerslang uit de afvoer, als je wasdroger die heeft. Laat de slang leeglopen in een emmer of teiltje. Of maak het waterreservoir leeg.
• Plak de afvoerslang met tape aan de achterkant van de droger met de opening omhoog. Dat voorkomt dat er toch nog water uit loopt. 
• Je kunt de droger nu verplaatsen.

• Niet alles mag in een wasdroger. Kijk op het etiket of het in de droger mag.
• Doe gelijksoortig textiel bij elkaar en maak voor het drogen knopen, ritsen, haakjes en oogjes dicht en keer zakken binnenstebuiten. Laat jassen wel open en maak eventuele lange ritsen los. Sluit dekbedovertrekken en kussenslopen om te voorkomen dat kleine spullen erin opgerold raken.
• Doe niet te veel was tegelijk in de droger. Sluit de deur, kies een passend programma en zet de droger aan.

Algemeen

• Laat de droger afkoelen voor het schoonmaken.
• Maak je droger regelmatig schoon. Het apparaat droogt dan het beste en gaat niet meer energie verbruiken dan nodig is.
• Maak de buitenkant schoon met een zachte, vochtige doek en water. Eventueel met wat afwasmiddel.
• Maak het pluizenfilter na elke droogbeurt schoon. Stofzuig om de paar weken ook de ruimte waar het pluizenfilter in zit.
• Maak de trommel en de sensor ook regelmatig schoon. Gebruik voor het reinigen van de sensor een warm sopje en een vochtige doek.

Condensdroger

• Maak de condensor regelmatig schoon. Haal daarvoor de condensor uit de wasdroger. Kijk in de handleiding van het apparaat hoe dat moet. Spoel de condensor af met water en maak de ruimte waar de condensor in zit schoon met een vochtige doek. Doe de condensor terug in de wasdroger.

Warmtepompdroger

• Maak het warmtepompfilter schoon. Reinig het na elke 5 droogbeurten. Kijk in de handleiding van het apparaat hoe dat moet.
• Reinig de warmtewisselaar minimaal 1 keer per jaar. Verwijder het stof van de warmtewisselaar met de stofzuiger met een zachte opzetborstel.

Als je op een te lage temperatuur wasgoed wast overleven bacteriën dit. Droog je de was in een warmtepompdroger dan overleven ze ook de droogbeurt door de lagere temperaturen in het apparaat. Dat is wat je dan ruikt. Je kunt dit voorkomen door je wasmachine goed schoon te houden.

Ja, dat komt omdat er bij een condens- en warmtepompdroger geen warme lucht naar buiten wordt afgevoerd.

• Kijk in de handleiding welk programma past bij het wasgoed dat je wilt drogen.
• Probeer zo veel mogelijk stoffen van dezelfde dikte tegelijk te drogen. Dunne stoffen zijn eerder droog. De sensor in de trommel kan daardoor denken dat alles al droog is en past de programmaduur aan. 
• Maak de condensor en het filter regelmatig schoon. Dan wordt vocht beter opgenomen uit de warme lucht en droogt de was beter. 
• Gebruik je wasverzachter? Hierdoor kan er een soort waslaag op de sensor komen en wordt de hoeveelheid vocht in de was niet goed gemeten. Maak daarom de sensor regelmatig schoon.

• Controleer of er wel voldoende frisse lucht de ruimte in en uit kan waar de droger staat. 
• Controleer of de wasdroger zelf de warme lucht nog goed kan uitblazen. Als de filters en de warmtewisselaar verstopt zitten, neemt de werking van het apparaat af. Maak alles regelmatig schoon.
• Een condensdroger werkt minder goed als de omgevingstemperatuur 25°C of meer is.

Dit is een normaal verschijnsel. Door het drogen laten pluisjes los die zich tijdens het dragen en wassen op het wasgoed hebben gevormd. De slijtage van het wasgoed in de wasdroger is minimaal en heeft geen invloed op de levensduur.

Door de wrijving in de droger kan wasgoed met synthetische vezels statisch geladen zijn. Dit is een normaal verschijnsel. Als je dit vervelend vindt, kun je deze was beter gewoon laten drogen.

Probeer het volgende:

Spoel de afvoer met kokend water en soda

• Vul een emmer met kokend water en een pak soda. Haal de afvoerleiding van je wasmachine uit de afvoer. Giet voorzichtig het hete sodawater met een trechter langzaam in de afvoer. Laat dit een paar minuten rusten en test of de afvoer nu doorloopt als je er water in giet.

Trek de verstopping los met een trekveer 

• Schuif de trekveer in de afvoer tot je niet meer verder kunt. Draai de trekveer rond en heen en weer om de verstopping los te trekken.

Los de verstopping op met gootsteenontstopper 

• Controleer of de ontstopper geschikt is voor het materiaal van je afvoer. Dit staat op de verpakking. Volg de gebruiksaanwijzing op de verpakking van de ontstopper.

Lukt het met de bovenstaande tips niet om de afvoer open te krijgen? Laat dan een vakman komen.

• s dit tijdens het drogen? Dan is er waarschijnlijk een kledingvezel (pluisje) in de vlotter terecht gekomen die het condenswaterniveau meet. Dit kan alleen door een monteur worden verholpen. 
• Dit is ook een standaard melding aan het einde van een droogprogramma. Is de droger aangesloten op een waterafvoer, dan kunt u de melding negeren.

• Dat kan gebeuren als het te koud is op de plek waar de droger staat. Dit is geen defect. Als de temperatuur weer stijgt is de droger weer gewoon te gebruiken.
• Plaats het apparaat liever in een ruimte waar de temperatuur onder niet onder de 5°C kan zakken. Onderdelen van de wasdroger kunnen beschadigen bij te lage temperaturen (vorst).

Bonkend geluid

• De trommel steunt op looprollen, dat kan een bonkend geluid maken. Dit is normaal en is afhankelijk van het gewicht in de trommel.

Tikkend geluid

• Tijdens het drogen wordt het apparaat warm. Materialen in de droger zetten uit en krimpen. Dit kan een tikkend geluid veroorzaken en is normaal.

Klikkend geluid

• Tijdens het droogprogramma schakelt het apparaat van de ene naar de andere fase. Dit maakt een klikkend geluid en is normaal.

• Dat kan gebeuren als er erg weinig wasgoed in de droger zit of als de was niet vochtig genoeg is. Je kunt dan beter een programma met een vaste droogtijd kiezen.
• Gebruik je wasverzachter? Hierdoor kan er een soort waslaag op de sensor komen en wordt de hoeveelheid vocht in de was niet goed gemeten. Maak de sensor schoon en probeer het opnieuw.